donderdag 13 december 2007

De weg naar .. .. ..

Ik zit op de fiets
en ik kijk om me heen
Het is donker, ik weet niet
of het ochtend is of avond.
Ik kijk om me heen, (terwijl ik nog steeds fiets)
en ik voel de gure wind, op m'n koude gezicht
en ik zie de contouren van de kale bomen
die afsteken tegen de heldere maneschijn.
Om me heen, geen teken van leven
uitgerekte weilanden, het is stil
maar ik vind het rustig en het bevalt me,
Bovendien: het regent niet en ik heb een
een goede fiets, ik heb niets te klagen.
Het is ook niet koud,
Ik heb een dikke, zwarte jas
en m'n zwarte haren houden
mijn hoofd warm.
En terwijl de wind even ophoudt
met gieren, hoor ik iets en ik
voel de aanwezigheid van een persoon.
Hij fietst achter me.
Ik voel dat hij mij nadert, wat is dat geluid?
Ohja, een dynamo, en terwijl ik dat denk
haalt deze persoon mij zomaar in.
Maar wat is dat? Het kan onmogelijk
een man zijn of een jongen,
nee, het is een vrouw, ik kijk op en zie
net de zijkant van haar gezicht, vaag
maar toch duidelijk en ze heeft zwart haar
Hoewel ik dan niet zeker weet, het is immers duister.
Wat een verschijning zo,
zomaar, hier op het slecht verlichte fietspad.
Plotseling een licht in deze duisternis, heel even.
Ik kijk haar na, ik zou bijna denken
dat ik dronken ben, maar ik voel
me juist erg nuchter.
Dan opeens, beginnen mijn benen
harder te trappen, begint mijn hart harder
te kloppen, en mijn zwarte haren, worden
naar achter geduwd.
Iets drijft mij om haar te volgen
zij houdt gewoon hetzelfde tempo aan
en lijkt niets te merken.
Rood licht, zij stopt
Ik kan nader komen,
maar het is alweer groen
en daar gaat ze weer.
Intussen is ook mijn licht aangegaan,
maar mijn dynamo houdt zich koest
even vraag ik mij af of zij mij sowieso
wel heeft opgemerkt, toen zij mij inhaalde.
En terwijl de banden, de strepen
van de lange rechte zwarte weg volgen
denk ik: waar zou ze naartoe gaan?
Ik heb het licht gezien
en volg nu de weg naar haar hart
Dan een tweesprong, ik moet kiezen,
of ik ga naar rechts:
De weg die naar mijn huis reikt
of ik volg het onbekende, de weg
naar haar hart,
mogelijk de ware eindbestemming.
Weet zij dat ik haar volg?
Wil ze dat wel, en ik denk:
Anton, waar ben je mee bezig?!
Het éne moment wilde ik nog bellen,
zodat ze weet dat ik er ben,
het andere moment, vraag ik me af
of ik wel goed doe om haar te volgen.
M'n hart laat zich horen
en zegt dat het goed is, m'n hersens
spreken m'n hart tegen.
maar het hart krijgt de hulp van
de benen en m'n ogen.
We komen aan op een goedverlichte weg
en ik zie haar nu beter, ik zou bijna zeggen dat
ze lacht.
Een kruising: nu kan het alle kanten opgaan
maar ze stopt, en mijn banden houden stand
naast die van haar,
ik kijk op naar haar gezicht.
Rillingen door m'n hele lichaam.
Ze kijkt naar mij, maar die blik
is zo bekend, en dan besef ik dat
ik naar mijzelf kijk.
Ik heb al m'n zinnen op haar gezet,
Ik wild mijn zin doorvoeren,
en tenslotte mijn zin krijgen.
Ik heb áán haar gedacht, de hele rit,
maar niet óm haar gedacht.
Ze heeft het gemerkt, vast wel.
En ik maar denken:
Wie zwijgt, stemt toe.
Ze is verdwenen, ik heb naar haar gezocht,
maar het enige wat ik heb gevonden is mijzelf.

Geen opmerkingen: